Gebruik van foto’s

Het maken van schilderijen is niet zo eenvoudig, zeker niet als je de realiteit goed wilt nabootsen. Vandaar dat ook de oude meesters mogelijkheden zochten om het werk te vereenvoudigen. Er waren boeken met gravures in de handel, met o. a. voorbeelden van armen, benen in diverse standen. Kunsthistorici kunnen vaak aanwijzen welke delen in een schilderij uit zo’n gravureboek gekopieerd zijn. De theorie van David Hockney over het gebruik van een holle spiegel en de camera obscura heeft zijn grondslag, alhoewel deze methodes niet zo algemeen toegepast werden als door hem wordt beweerd.

Sinds de uitvinding van de camera zijn er schilders geweest die foto’s als hulpmiddel gebruikt hebben. Breitner is wellicht het bekendste voorbeeld, maar ook Willink gebruikte zelfgemaakte foto’s.

In onze lessen wordt waar mogelijk naar de waarneming gewerkt. Hierbij maken we onze leerlingen bewust van onze  waarneming. Onze ogen en hersenen werken anders dan een camera. De mens kijkt bijvoorbeeld veel selectiever, maar is ook beter in staat dan een camera om nuances in schaduwpartijen waar te nemen. Dit komt door een complex samenspel van de ogen en de hersenen. Hierdoor nemen wij kleuren ook complementair waar. Aan deze waarneming gaat de camera voorbij. Het gevaar is dus dat bij het naschilderen van een foto, weliswaar de foto goed nagebootst wordt, maar er geen recht wordt gedaan aan onze waarneming.

Helaas is dat een veel voorkomend gegeven, ik zeg helaas omdat schilderijen er vaak nogal saai en levenloos door worden. Wij als docenten proberen de leerlingen hiervan bewust te maken, en bij het soms onvermijdbare gebruik van foto’s de vertaalslag te maken naar een schilderij die appelleert aan onze waarneming. Te beginnen bij het natekenen van een foto, en niet overtrekken, om het bewustzijn en inzicht te vergroten over het onderwerp dat afgebeeld wordt.

Ik heb de woorden hulpmiddel en zelfgemaakt gebruikt. Dit is niet voor niets. Foto’s van anderen (internet) naschilderen gaat op den duur vervelen. Eigen foto’s gebruiken als hulpmiddel om tot een eigen schilderij te komen geeft veel meer voldoening dan klakkeloos de foto nabootsen. Het gebruik van eigen foto’s betekent dat je het creatieve proces van begin tot eind in eigen hand hebt, en niet hoeft te leunen op de inzet en creativiteit van de (meestal onbekende) fotograaf. Die voor jou de belangrijkste keuzes al gemaakt heeft.

Als er niet naar de waarneming gewerkt kan worden stimuleren wij als docenten gebruik van eigen foto’s, om uiteindelijk tot een mooier en vooral persoonlijker werk te komen.

Gerd Renshof